Pieter Daenen van Gustaaf Seghers Parketvloeren uit Beveren, knapte voor, tijdens en na de lockdown de stijlpanelen van het impressionante Hotel Legrand in Gent op.
Pieter Daenen is samen met zijn echtgenote Joke Seghers de drijvende kracht achter Gustaaf Seghers Parketvloeren, een zaak die in de jaren 40 uit de grond gestampt werd door Gustaaf Seghers, Joke’s grootvader. Later nam haar vader het roer over en sinds 2015 staan Joke en Pieter aan het hoofd van het familiebedrijf, dat gespecialiseerd is in de plaatsing en het onderhoud van massieve parketvloeren.
Net voor het ingaan van de lockdown begonnen zij met de restauratie van de parketvloeren in het statige Hotel Legrand aan de Nederkouter in Gent.
Stadspaleizen
In de 19de eeuw bouwde en verbouwde de familie Legrand op deze locatie twee neoclassicistische stadspaleizen, die grotendeels bewaard bleven en nu als monument beschermd zijn. De voorzijde van de paleizen ligt langs de Nederkouter, tegenwoordig een drukke verbindingsweg tussen het station en het stadscentrum. Aan de achterzijde lagen tuinpaviljoenen en luxueuze tuinen en die tot aan de Leie uitstrekten.
De site huisvestte tot voor enkele jaren verschillende kantoren van de Vlaamse overheid, meer bepaald voor het agentschap Waterwegen & Zeekanaal. Die kantoorgebouwen, die achter de stadspaleizen lagen, zijn nu gesloopt. Op het perceel gaat een projectontwikkelaar appartementen en kantoorgebouwen neerpoten, een project dat de naam ‘Leiekouter’ kreeg. Omdat de majestueuze stadpaleizen van de familie Legrand inmiddels erkend zijn als erfgoed, moeten ze echter bewaard blijven en moet ook het interieur in Lodewijk XVI-stijl zoveel mogelijk in zijn originele staat bewaard worden.
In de salons van de paleizen liggen prachtige houten vloeren met stijlpanelen in verschillende legverbanden en sierboorden. De vloeren bestaan hoofdzakelijk uit eik, maar voor het inlegwerk werden ook notelaar, wengé en mahonie gebruikt.
Verwaarloosd
“Die paleizen hebben jarenlang leeg gestaan en ze waren dus in slechte staat toen ik er voor het eerst kwam”, vertelt parketteur Pieter Daenen. “Tijdens de leegstand waren de vloeren wel afgedekt, maar ze waren bedolven onder een dikke laag stof. Nadat we het stof weggenomen hadden, werd duidelijk dat er ook heel wat vlekken op het hout waren en op verschillende plaatsen was er waterschade. Ook hadden de vorige eigenaars van het gebouw gaten geboord in de vloeren om er leidingen en kabels door te voeren.
We kregen de opdracht om de vloeren terug in hun oude glorie te herstellen, dat betekende dus niet alleen dat we de vloeren moesten opschuren, maar ook alle beschadigde parketdelen vervangen. Voor dat soort herstellingen bewaar ik in mijn opslagruimte steeds overschotten van oude parketvloeren die we ooit uitgebroken hebben. We hebben hier zoveel oud hout liggen, dat ik voldoende keuze heb om een stukje oude eik te vinden dat bijna exact dezelfde kleur had.
Na de herstellingswerken hebben we vervolgens alle nagels doorgedreven en de nagelgaten opgevuld.
Het schuren van de vloeren had heel wat voeten in de aarde. In drie van de vijf salons lagen hele oude vloeren, en die waren al verschillende keren opgeschuurd, waardoor het hout erg dun geworden was. Op sommige plaatsen was de vloer maar 4 mm dik meer, we moesten dus uiterst omzichtig tewerk gaan. Maar om de vlekken uit het hout te krijgen en het vet van de boenwas uit het hout te krijgen, konden we niet anders dan de vloer helemaal opschuren. Je kan een vloer nu eenmaal niet ‘half’ schuren. We hebben daarvoor de schuurschijven en -banden van Karbosan gebruikt met korrel 40, 60 en 100, zoals we altijd doen.
Nadien hebben we de vloeren gepolijst en afgewerkt met een olie. Had ik mogen kiezen, dan had ik voor hardwax geopteerd in 2 lagen. Door de satiné-afwerking komt hout mooi tot leven. De bouwheer wilde echter een 1-laags afwerking en dus hebben we gekozen voor Bona Craft Oil 2K Neutral”.